Lekker knapperig en met een heerlijke botersmaak, deze geknoopte broodjes gemaakt van gerezen bladerdeeg. Ik kocht ze vroeger -voordat ik besmet raakte met het broodbakvirus- weleens bij de bakker, nu weet ik niet eens of ze nog verkocht worden. Maakt voor mij niet uit, want ik bak ze lekker zelf :-).
Het zijn, net als croissants, gèèn broodjes die je moet gaan maken als je haast hebt en secuur werken is belangrijk. Zorg ervoor dat je zo koud mogelijk werkt: het water dat je gebruikt in het deeg moet koud zijn, net als de boter die door middel van het deeg steeds uit te rollen en te vouwen door het deeg getoerd wordt. Leg het deeg als het te warm dreigt te worden tussen het vouwen en uitrollen in de koelkast! Zo voorkom je dat het deeg kapot gerold wordt en de boter vrij kan komen.
Ze zijn het lekkerst als ze net afgekoeld zijn. Je kunt ze zo eten, maar ook doorsnijden en er beleg op doen. Bewaar ze bij voorkeur niet in een plastic zak want dan worden ze zacht. Dit kun je verhelpen door de broodjes een paar minuten "op te piepen" in een hete oven (200 °C). Invriezen kan ook. Verpak ze dan in een plastic diepvrieszak (ja, nu mag plastic wel!), laat ze ontdooien in de zak en "piep" ze een paar minuten op in de oven.
Ik neem er nog eentje
☺......
Boterknopen (± 20 stuks)
Deeg:
- 500 gram tarwebloem
- 10 gram droge gist
- 9 gram zout
- 25 gram zachte ongezouten roomboter
- 50 gram ei
- 225 gram koud water
Boterlaag:
- 200 gram koude ongezouten roomboter
Hieronder staat de werkwijze voor het kneden van het deeg in een standmixer, maar het deeg kan uiteraard ook in een broodbakmachine of met de hand gekneed worden.
Werkwijze deeg kneden in een standmixer:
Doe alle ingrediënten voor het deeg in de kom en kneed er met de deeghaak in ± 5 minuten een deeg van. NB: dit deeg hoeft niet zo lang gekneed te worden als deeg voor brood. Met andere woorden: een vliesje trekken lukt niet.
Rol het deeg op een licht bebloemde werkplek naar boven en beneden uit tot een lap van 20 x 40 cm. Schaaf de koude boter met een kaasschaaf (of snijd met een scherp mes) in dunne plakjes. Verdeel de plakjes boter vanaf de bovenkant over 2/3 deel van het deeg.
1e keer vouwen:
Vouw het deeg in 3-en: vouw de onderkant (het deel van het deeg zonder boterplakjes) van het deeg naar boven.
Vouw nu de bovenkant (het deel met de boterplakjes) naar beneden (zoals een brief in 3-en). Je hebt nu drie laagjes deeg. Zorg ervoor dat er geen losse bloem tussen de laagjes deeg zit, veeg de bloem zonodig met een kwastje van het deeg. Druk de naden met je vingers dicht.
Uitrollen:
Draai het deeg een kwartslag, de dichte vouw van het deeg ligt nu aan de linkerkant (het is nu een kwartslag gedraaid ten opzichte van de 1e vouw). Bebloem zonodig de werkplek voordat je het deeg weer gaat uitrollen, het deeg mag er niet aan vastplakken. Rol het deeg weer uit tot een lap van 20 x 40 cm. Als het deeg tegenstribbelt tijdens het uitrollen laat het dan 5 minuten afgedekt liggen en ga dan weer verder met uitrollen.
2e keer vouwen:
Vouw het deeg in 3-en: vouw de onderkant van het deeg naar boven en de bovenkant naar beneden. Je hebt nu drie laagjes deeg. Zorg ervoor dat er geen losse bloem tussen de laagjes deeg zit, veeg de bloem zonodig met een kwastje van het deeg.
NB: als het deeg te warm is geworden tijdens het uitrollen en vouwen leg het dan (verpakt in plastic folie) tussendoor 15 minuten in de koelkast.
Uitrollen:
Draai het deeg een kwartslag, de dichte vouw van het deeg ligt nu aan de linkerkant (het is nu een kwartslag gedraaid ten opzichte van de 2e vouw). Bebloem zonodig de werkplek voordat je het deeg weer gaat uitrollen, het deeg mag er niet aan vastplakken. Rol het deeg weer uit tot een lap van 20 x 40 cm. Als het deeg tegenstribbelt tijdens het uitrollen laat het dan 5 minuten afgedekt liggen en ga dan weer verder met uitrollen.
3e keer vouwen:
Vouw het deeg in 3-en: vouw de onderkant van het deeg naar boven en de bovenkant naar beneden. Je hebt nu drie laagjes deeg. Zorg ervoor dat er geen losse bloem tussen de laagjes deeg zit, veeg de bloem zonodig met een kwastje van het deeg.
Rust:
Verpak het deeg in plastic folie en leg het ± 30 minuten in de koelkast.
Uitrollen:
Haal het deeg uit de koelkast, verwijder de plastic folie en leg het deeg met de dichte vouw aan de linkerkant op een licht met bloem bestrooide werkplek. (het is nu een kwartslag gedraaid ten opzichte van de 3e vouw). Bebloem zonodig de werkplek voordat je het deeg weer gaat uitrollen, het deeg mag er niet aan vastplakken. Rol het deeg weer uit tot een lap van 20 x 40 cm.
4e keer vouwen:
Vouw het deeg in 3-en: vouw de onderkant van het deeg naar boven en de bovenkant naar beneden. Je hebt nu drie laagjes deeg. Zorg ervoor dat er geen losse bloem tussen de laagjes deeg zit, veeg de bloem zonodig met een kwastje van het deeg.
Rust:
Laat het deeg na de 4e vouw ± 15 minuten rusten. Als het deeg te warm is geworden leg het dan (verpakt in plastic folie) in de koelkast.
Uitrollen:
Draai het deeg een kwartslag, de dichte vouw van het deeg ligt nu aan de linkerkant (het is nu een kwartslag gedraaid ten opzichte van de 4e vouw). Bebloem zonodig de werkplek voordat je het deeg weer gaat uitrollen, het deeg mag er niet aan vastplakken. Rol het deeg nu uit tot een lap van
20 x 34 cm.
Vormen:
Snijd aan beide smalle uiteinden een smalle reep van de deegplak af zodat je mooie randen krijgt. Snijd nu met een scherp mes de deegplak in repen van 1½ x 20 cm.
Vorm de deegrepen tot een knoop en knijp de 2 uiteinden aan de onderkant samen.
Rijzen:
Verdeel de knopen over een bakplaat, leg ze ± 5 cm uit elkaar. Verdeel de knoopbroodjes als ze niet allemaal op 1 bakplaat passen over verschillende bakplaten en bak ze achter elkaar.
Dek de knoopbroodjes af met ingevet plastic folie en laat ze op kamertemperatuur in 1 ½ - 2 uur tot dubbel volume rijzen.
Oven voorverwarmen:
Verwarm de oven voor op 210 °C.
Bakken:
Bak de knoopbroodjes in 15 - 20 minuten gaar en goudbruin. Laat ze op een rooster afkoelen.